Elke maand schrijft Belinda voor Hersenletsel.nl over haar leven met NAH. Deze keer vertelt ze over hoe ze na een periode van angst en ziekte opnieuw kan zeggen: ‘Ik ben er nog.’
Hier dan gelukkig weer een blog van mij. Na het schrijven van de vorige blog was ik echt overtuigd dat dat mijn laatste was, zo bang was ik.
Sterker nog: het derde weekend (3 en 4 mei) na de verhuizing, was echt het weekend waarin ik dacht dood te gaan. Ik schreef het vorige maand al: angst is irreëel, maar het is er wel degelijk. Dat weekend kwam voor mijn gevoel alles samen.
Ik had ook een soort van dwangneurose, omdat ik iedere paar minuten mijn lichaam moest checken op “kan ik het nog bewegen?”, – ook ’s nachts. Ik heb echt maar weinig slaapuren gemaakt die dagen.
Op zondag 4 mei stond ik op met keelpijn en een koortsig gevoel. Dat zette door, en ik bleek griep te hebben. Eerlijk waar: ik ben nog nooit zo blij geweest met griep. Nou duurde dat wel een beetje lang en het werd uiteindelijk een longontsteking, maar tegen de mensen die ik “sprak” en die zeiden dat ik wel heel beroerd klonk, kon ik alleen maar zeggen “maar het is geen herseninfarct”.
En zo relativeer ik dan weer alles weg, want ik was wel echt goed beroerd. Ik was het hoesten en proesten na 2,5 week toch wel goed zat en kreeg van de huisarts een kuurtje. Dat hielp gelukkig goed! Dus na bijna 3,5 week ziek zijn kan ik eindelijk zeggen: “Ik ben er nog.”
Een aantal dagen geleden hoorde ik dat een kennis van mij met spoed geopereerd moest worden aan een buik-iets, maar in de nacht na de operatie kreeg ze een halfzijdige uitval en bleek ze een hersenbloeding te hebben. Weer geopereerd met spoed, de bloeding gestopt maar nog steeds halfzijdig verlamd. Dat raakt me dan weer enorm.
Ben ik zo blij dat ik geen derde infarct heb, staat haar leven en dat van haar gezin volledig op z’n kop. Zo heftig. Zeker die eerste maanden na een CVA, dan word je geleefd in plaats van dat je leeft.
Wij, lotgenoten, weten allemaal welke weg haar te wachten staat en dat er ook echt nog veel verbetering mogelijk is, maar dat er altijd restschade blijft. En we weten hoe ongelooflijk hard ze ervoor zal moeten knokken.
Ik wil dat ik iets kan doen, maar weet ook dat ze het helemaal zelf zal moeten doen, met behulp van haar therapeuten en gezin. Soms voelt het leven zo oneerlijk.
Hier in ons nieuwe huis is de nieuwe bank dus goed uitgetest, en nu wordt het steeds meer een thuis. Aan de omgeving ben ik nog niet erg toegekomen, maar daar hoop ik toch binnenkort ook wat meer te zijn. Zodat Maassluis ook echt een thuis gaat worden.
Nu we de grootste verbouw-, verhuis- en pak-uit-ellende achter de rug hebben, kunnen we ons ook eindelijk echt gaan verheugen (deden we natuurlijk al wel) op de komst van ons eerste kleinkind.
Ik voel me nog steeds mega-oud als ik schrijf of zeg dat ik oma word, maar het lijkt me ook wel heel erg leuk. Voor nu vind ik het vooral heel leuk om te zien hoe mijn dochter langzaam verandert in een mama. Nog 7 weken tot de uitgerekende datum. Heel spannend, ik hou jullie op de hoogte!
Tot volgende maand.
Liefs,
Belinda