Het leven houdt niet op na een herseninfarct. Als iemand dat weet, dan is het de boomlange dierenarts Peter Bracht wel. Zijn levenslust overwint alles. In deze blogpost vertelt Peter over zijn revalidatie met behulp van fysiotherapie, waar hij erg over te spreken is.
Ik kon in het begin nauwelijks staan, laat staan lopen. Dus… daar moest aan gewerkt worden. Tijdens de klinische revalidatie lag de nadruk op veiligheid, om maar te voorkomen dat iemand valt. Er werd vooral gewerkt aan de transfers: van de rolstoel naar het bed en naar de plee. En weer terug. Alles volgens protocol en plan. Helemaal dichtgetimmerd voor de veiligheid.
Het lopen stond ook hoog geprioriteerd. Dus… van stap voor stap in de brug, met een fysiotherapeut die mij stabiliseerde met 2 handen en soms tegen mijn linkervoet aan schopte om die vooruit te krijgen, via het eifeltje (een stok met drie steunpunten, de driepoot), eifeltje naar voren, linkervoet en dan rechtervoet en repeat.
En week voor week zat er vooruitgang en verbetering in. Waar ik mij de eerste tijd in de rolstoel door het gebouw begaf, met rechts slingerend aan het rechterwiel en tappend met de rechtervoet, ging ik na een tijdje zelfstandig stap voor stap met het eifeltje naar mijn afspraken en behandelingen.
Dat kon sneller en dus werd er een elleboogkruk uit de kast getrokken. Dat liep veel sneller en efficiënter. Ik vond het doodeng de eerste keer. Zo snel ging ik. Er was ook aandacht voor traplopen: trap op en de kruk op de rechterleuning liggend, stap voor stap omhoog. En achteruit weer naar beneden. De fysiotherapeut en de ergotherapeut kwamen zelfs een paar keer mee naar huis om daar te oefenen. Ik ben toen zelfs een keer naar de bakker gelopen voor een brood met de ergotherapeut, de fysiotherapeut en een stagiaire achter mij aan.
“Hij kwam binnen met 3 dames in zijn kielzog” vertelde de bakkersvrouw aan Chris de volgende dag, toen het brood alweer op was.
Er was intussen ook een serveerkarretje geregeld voor mij, en die stond in de huiskamer. Een fijn rollatortje met een dienblad. Zo kon ik thee en koekjes meenemen naar de huiskamer. Het begon er steeds meer op te lijken. Ook omdat ik intussen zelfstandig naar de plee kon. Eigenlijk mocht het alleen onder toeziend oog van een verpleegkundige, maar ik deed het stiekem toch alleen af en toe.
Naarmate ik steeds meer vertrouwd raakte aan het lopen met de elleboogkruk werd mijn wereld steeds groter. Samen met de behandelaars werden er stukjes buiten afgelegd, in de tuin en langs de straat.
Tegen het einde van de klinische opname kwam ik een aantal keer voor het onderwijs bij Thim van der Laan, Internationale Hogeschool voor Fysiotherapie in Nieuwegein. Een goede vriend van mij was daar docent en directielid. Ik vond het maar al te leuk. Een hele klas jonge fysiotherapeuten in de dop die van mij leerden, terwijl ze mij leerden om het lopen te verbeteren.
Dat er daar ook de modernste apparatuur was maakte het tot een heel leuk avontuur, waar ik met veel plezier en dankbaarheid aan terugdenk.
“En nu is het een kwestie van zoveel mogelijk lopen Peter”, zei een docent een keer tegen mij. En dat was niet aan dovemansoren gericht. Ik ging thuis steeds vaker een blokje om. En dat blokje werd steeds groter. Zelfs na de verhuizing, al was het dan een ander blokje.
Ik vond intussen twee adressen waar ik terechtkon voor eerstelijns fysiotherapie. Fysiotherapie Leidschendam aan de veursestraatweg waar ik te maken kreeg met Andries de Lange. Een hele kundige en aardige kerel die wij toevallig tijdens onze vakantie op Fuerteventura, een maand voor de hersenknetter, tegenkwamen op het resort waar wij verbleven.
Intussen had de ligfiets mijn wereld en zelfstandigheid groter gemaakt en ik ging een tijd iedere zaterdagochtend naar Andries. Eerst tien minuten op de crosstrainer en dan krachttraining op de legpress. Hij kreeg mij zelfs aan het roeien. Wel met de linkerhand gefixeerd aan de denkbeeldige riemen met klittenband. Maar goed: er werd geroeid op de machine. Meestal één kilometer, voor ik weer naar huis fietste.
Ik vloog ook met meer vertrouwen de trappen aan die op mijn pad kwamen, dankzij de doorbraak waar Andries mij bij hielp. Samen, naast elkaar, gewoon doorstappen bij het afdalen van de trap in de praktijk. Met de leuning in mijn rechterhand en Andries dicht naast mij aan de linkerkant. Dat gaf vertrouwen.
Dat heb ik echt geleerd: als je fysiotherapeut denkt dat je iets kan, dan kan het ook.
En op de woensdag- en vrijdagochtend werkte ik bij Active Health Center in Leidschenveen aan het lopen op mijn sokken en aan het uitbreiden van mijn arsenaal aan oefeningen, die ik nu al jaren iedere dag thuis doe.
Ik heb te maken gehad met kundige, bevlogen en aardige fysiotherapeuten, en ik ben eigenlijk uitbehandeld. Maar stoppen met mijn oefeningen thuis zal ik – zolang ik nog niet ingehaald word door de ouderdom – blijven doen. En zo kan ik steeds meer, blijf ik lang fit en blijf ik de ouderdom en aftakeling voor.