Frank | 25 augustus: Van IC naar de zaal en inspiratie van je buren

Frank | 25 augustus: Van IC naar de zaal en inspiratie van je buren

In de coronaperiode ging Frank op vakantie in de omgeving van Luxemburg en Duitsland. Dit bleek een levensveranderende vakantie voor Frank en zijn partner, want hij kreeg last van hoofdpijn en andere verschijnselen. In deze blogpost vertelt hij over zijn verblijf op de zaal in het ziekenhuis.

Vandaag kwam het verlossende woord: ik werd naar zaal verplaatst. Nog steeds voelde ik me best wel lekker – de gezichtsuitval was hinderlijk, maar als je je bed niet uit mag, merk je er niet heel veel van moet ik eerlijk zeggen. Verder deed ik op de IC toch niet veel anders dan zo nu en dan op mijn mobiel kijken of een telefoontje plegen – naast alle behandelingshandelingen ondergaan natuurlijk.

De verwachting was dat ik een week zou moeten blijven. Dat deelde de artsen mij mede. Dit nieuws deed even zeer – weer een tegenslag die zijn plaats moet krijgen. Wat moest ik in vredesnaam een week in een ziekenhuis doen? Helemaal gezien ik me gewoon ‘kiplekker’ voelde. Een ding was zeker: ik was blij dat ik was verlost van alle slangen en alarmen. Niet alleen bij mezelf, maar mijn buren waren ook verlost van al hun slangen en piepjes.

Echt geen onvertogen woord over de buren trouwens. De IC-zaal was voor drie patiënten, maar we lagen er vooral met twee patiënten. Aan de andere zijde van de zaal laag heer B. (zijn volledige naam laat ik achterwege natuurlijk). Heer B. was een oud-jurist en lag voor de tweede keer hier in Trier. Toen ik opgenomen werd, had hij nog een tracheostoma en lag de hele nacht (en dag) veel te rochelen in de buis. Vooral ’s nachts klonk dat of die telkens aan het stikken was. Dat was niet zo, maar ik kreeg het er zelf een beetje benauwd van.

Gelukkig mocht de stoma er uit en hierdoor kon hij voorzichtig weer zelf gaan eten en praten. Het ‘leukste’ voorval was dat ze vergeten waren dit in de voordracht te melden, waardoor de volgende verpleegster bijna een hartverzakking kreeg van de schrik toen heer B. plotseling praatte tegen haar.

Meneer B. is echt een voorbeeld wat mij betreft. Vrolijk, klaar om de volgende uitdaging aan de te gaan, elke dag een stapje extra zetten, niet bij de pakken neer gaan zitten. Op de laatste dag hebben we zelfs nog een gesprekje gevoerd over letterlijk van alles en nog wat. Oh ja, en heel ondeugend was hij ook trouwens. Zo herinner ik me levendig nog het laatste ontbijt samen. Er kwam een spoedgeval binnen en alle verpleging was elders nodig.

Heer B. zat in zijn stoel na het ontbijt (deel van therapie) en probeerde keer op keer uit zijn stoel te komen. Gelukkig zat er een ‘dienblad’ voor wat men vast had gezet (als bij de kinderstoelen), maar toen meneer B. die probeerde los te maken, heb ik toch maar voor de tweede keer de IC-bel gebruikt. Ook nu was men snel en de reactie en meneer B. lag met een paar minuten weer lekker in bed. Ik wens hem het beste en voorspoedig herstel – hij heeft nog veel wensen en levenslust.

De tweede ‘collega’ die ik mocht leren kennen, lag op de normale zaal. Ik kwam op de vijfde etage neurochirurgie aan de voorzijde van het ziekenhuis te liggen. Mijn nieuwe kamergenoot was een vrolijke kerel van mijn eigen leeftijd. Maar eerlijk gezegd, hij zag er niet uit. Hij was voorover van de trap gevallen en na een paar uurtjes wakker geworden op de IC (na scans en een helikoptervlucht). Gelukkig had hij geen schade in de hersenen, maar was hij ‘slechts’ helemaal blond en blauw.

Een ondernemer en zelfstandige, dat kon je ook meteen merken. Meer zorgen over zijn klanten en zijn werk dan over zichzelf en zijn verwondingen. Ook was hij iemand die vooral overdag lag te slapen. Tja, wat moet je anders doen in een ziekenhuis? Vervolgens ging hij wel ’s nachts aan het spoken. Gelukkig veroorzaakte hij weinig overlast voor mij. Zijn drive en doorzettingsvermogen gaven zeker wel energie.

Dit is zo ongeveer alles wat ik van Trier gezien heb. Vanuit mijn ziekenhuis bed dus. Collega 2 en ik hebben leuke, mooie en ontroerende verhalen uitgewisseld over het leven en de niet-maakbaarheid ervan. Zijn verhalen over het runnen van F3- en DTM-teams, de tijd met Michael Schumacher op de circuits, rondtoeren langs de racetracks, motoren en chassis, en natuurlijk de races zelf waren leuk om te horen. Uiteindelijk is het allemaal vergane glorie met mooie en wat minder mooie herinneringen en heel veel geld verder.

Je moet het leven nemen zoals het komt en leven dag voor dag – opnieuw blijkt maar weer dat je eigenlijk geen invloed hebt.

Kun je niet wachten op de volgende blogpost van Frank? Bezoek dan zijn blog en lees alvast zijn andere verhalen: https://hemianopsie.wordpress.com/.