Anouk | Verwachtingen van anderen (en van mezelf)

Anouk | Verwachtingen van anderen (en van mezelf)

Anouk is een creatieve dertiger die werkt in de reclame-industrie. Zij deelt elke maand een nieuw verhaal. Zo hoopt zij andere jonge mensen te helpen. In deze blogpost vertelt ze openhartig over haar leven met NAH: over de onzichtbare gevolgen en de voortdurende strijd om haar grenzen te bewaken én begrepen te worden.

Nu al weer meer dan 3 jaar nadat het gebeurd is, merk ik dat het lastigste is, dat het niet zichtbaar is dat ik een beroerte heb gehad. Er is iets geks aan leven met een onzichtbare handicap: voor de buitenwereld zie je er vaak ‘gewoon normaal’ uit. Ik loop niet mank, ik draag geen verband, ik heb geen rolstoel. Mijn hoofd ziet er hetzelfde uit als voor mijn beroerte. En dus verwachten veel mensen dat ik nog precies diezelfde versie ben van vroeger. Die alles kan. Die alles regelt. Die altijd ‘aan’ staat.

En eerlijk? Ik verwacht dat zelf soms ook nog steeds.

Onzichtbaar betekent niet onschadelijk

Het lastige aan mijn NAH is niet alleen dat ik dingen niet meer kan zoals vroeger, maar vooral dat je het niet aan me ziet. Maar ik ben trager. Ik raak sneller overprikkeld. Ik word sneller moe. En ik heb veel meer oplaadtijd nodig om weer een beetje normaal te functioneren.

In mijn hoofd hoor ik soms nog mijn oude stem: Kom op, even doorbijten, dit kan je best nog wel. En voor ik het weet zit ik weer met een vol bord, zowel letterlijk als figuurlijk.

Je oude werk doen met je nieuwe ik

Ik werk nog steeds in de reclame. Creatief werk, deadlines, brainstorms — dingen die ik leuk vind, maar die mijn hoofd ook meteen op scherp zetten. En als het druk wordt, trap ik automatisch in de valkuil: ik neem te veel hooi op mijn vork. Want ik wil niemand teleurstellen, ik wil niet ‘de zwakke schakel’ zijn, ik wil ‘gewoon meedoen’.

Maar ik kan niet meer hetzelfde. En dat betekent dat ik keuzes moet maken. Taken af moet schuiven. Soms ‘nee’ moet zeggen. En daar baal ik dan zelf misschien nog wel het meest van. Het is zo confronterend om te merken dat ik de oude ik niet meer ben.

Privé is het net zo ingewikkeld

Hetzelfde gebeurt buiten mijn werk. Vrienden die spontaan willen afspreken: “Zin om morgen even de stad in te gaan?” Vroeger was ik de eerste die “ja” riep. Nu moet ik nadenken: kan mijn hoofd dat aan na een werkdag? Heb ik nog genoeg energie? Soms zeg ik toch “ja” en zit ik daarna dagenlang weer op te laden. Soms zeg ik “nee” en voel ik me schuldig, alsof ik een saai mens ben geworden.

Ik maak het soms ook zwaarder, maar dat is nodig

Wat ik heb geleerd: mensen zien vaak niet wat er in mijn hoofd gebeurt, dus moet ik het zelf zichtbaar maken. Soms maak ik het in mijn hoofd zwaarder dan het is, zodat ik mijn eigen grenzen beter kan bewaken. Ik wil voorkomen dat ik weer te ver ga. Dat ik weer crash.

Normaal is niet meer normaal en dat is oké

Ik lijk de oude, maar dat ben ik niet meer. En dat doet soms pijn. Maar het is ook oké. Ik leer steeds beter te accepteren dat ik dingen anders doe, dat ik langzamer ben, dat ik soms iets afzeg of niet meer alles tegelijk kan. En ik zie dat mensen die echt om me geven dat ook accepteren als ik het maar zelf duidelijk maak.

Voor iedereen met een onzichtbare handicap

Als je dit leest en je herkent het: je bent niet raar, je bent niet zwak. Je bent gewoon iemand met een hoofd of lijf dat iets anders werkt. En je mag je grenzen bewaken, zelfs als anderen dat niet altijd snappen.

En voor de mensen om ons heen: vraag eens wat iemand nodig heeft, in plaats van automatisch te verwachten dat alles weer is zoals het was. Soms kan een simpel “Hoe gaat het echt?” al een wereld van verschil maken.

Ik ben niet meer de oude ik. Maar ik ben nog steeds mij. En dat is genoeg.