Het nieuwe normaal van Thomas

Het nieuwe normaal van Thomas

Door een motorongeluk in 2017 liep ik traumatisch hersenletsel op. Terugkijkend heb ik toen in één klap afscheid genomen van wat ik tot dan toe zag als normaal. Van die dag weet ik vrijwel niks meer. De opvolgende week in het ziekenhuis herinner ik me in flarden. Bijvoorbeeld een gerecht met vis, het trekkoord op de badkamer, of de verpleegkundige die me enthousiast vroeg welk cijfer ik mijn pijn zou geven. De weken daarop herinner ik me beter. Ik logeerde bij mijn moeder, om- dat het met twee jonge kinderen thuis te druk was. Ondanks pijn en veel ongemak maakte ik me die weken geen zorgen. Natuurlijk hadden mijn hersens een flinke klap gehad, maar ik had geluk gehad, zei ik tegen mezelf. Alles zou snel weer normaal worden.

Dat mijn hoofd niet meer werkte als voorheen kon niemand zien

Dat bleek niet helemaal te kloppen. Het eerste gevoel van normaal liet een jaar op zich wachten. Mijn nieuwe normaal diende zich aan tijdens een vakantie. Dat mijn hoofd niet meer werkte als voorheen of dat ik al bijna een jaar niet had gewerkt kon niemand aan mij zien. En net als de meeste campinggasten tijdens het hoogseizoen zat ik voor onze Kip de luxe caravan, met mijn gezin. Niks aan te zien, erg gewoon, zeer normaal. Goedemorgen, hallo, lekker weertje hè? Ik vond het een openbaring. Het was een opluchting om niet alleen thuis te zitten en me afgesloten te voelen van de voortgaande buitenwereld, maar om een heel gewoon onderdeel te zijn van plek waar ik deed wat iedereen deed. Met de kinderen spelen, dan weer op een campingstoel zitten, de krant lezen en goedemorgen zeggen. Dat ik me meerdere keren per dag even terug moest trekken voor een dutje om daarna weer ‘gewoon’ mee te doen hoefde niemand te weten.

Het gevoel normaal te zijn en gewoon mee te draaien ebde na die vakantie weer weg. Thuis was ik thuis, zonder werk, in een situatie waar ik niet voor gekozen had, maar waar ik zo goed en kwaad als het ging mee probeerde te leven. Soms, bijvoorbeeld tijdens een volgende vakantie, kwam het gevoel van normaal weer even terug. Het voorjaar van 2020 bracht mij en de rest van de wereld een onverwachts nieuw normaal. Tijdens een van de meest ongewone tijden die wij in Nederland en daarbuiten hebben meegemaakt. Het begon met wat afstandelijke berichten over een virus dat zich aandiende zoals veel andere. Gevaarlijk, maar in China en dus ver weg. Zelfs Italië klonk op de radio als veilig op afstand. Niet dus.

De strakke structuur bleek voor mij een uitkomst

Alles werd anders. Iedereen bleef op dringend advies van de overheid thuis. Ik, mijn gezin, de buren, vrienden, familie, iedereen. Compleet bizar en tegelijkertijd, volgens experts, het nieuwe normaal. Een nieuw normaal met een voor mij dubbele bodem. Want opeens was het heel gewoon om thuis te zijn. Een situatie die voor mij inmiddels alledaags was geworden, maar nieuw voor het grootste gedeelte van werkend Nederland. Als thuiszitter was ik plotseling niet de uitzondering, maar de regel. Voor mij en mijn NAH op het eerste gezicht best een prettige situatie. Opeens raasde het leven niet meer aan mij voorbij, maar zat ik er weer middenin. Geen ingewikkelde planning om mijn eigen wensen en verplichtingen te combineren met de bewegelijke realiteit van een jong gezin, maar rustige duidelijkheid. ‘Wat doen we morgen?’ ‘Dan zijn we thuis.’ ‘En volgende week?’ ‘Ook!’ De dagen begonnen heerlijk op elkaar te lijken.

Natuurlijk moest er met twee jonge, schoolgaande jongens van vier en negen wel worden gepland. Een planning met oog op structuur, thuisscholing, beweging en met als doel samen de dagen, weken en uiteindelijk maanden doorkomen. De strakke structuur bleek voor mij een uitkomst. Ik surfte hier best lekker op mee. Nou ja, surfen. Pedellen is misschien een betere vergelijking. Een activiteit die bij aanvang moeiteloos lijkt, maar bijna ongemerkt zwaarder wordt. De spanning en onzekerheid van de eerste weken ‘polder lock-down’ vond ik stiekem wel prettig. De sfeer deed me denken aan de evacuatie van het rivierengebied die ik als vijftienjarige had meegemaakt in 1995. Spannend, iets anders! Er gaat iets groots gebeuren. Niet leuk!

Toch stiekem wel. Telefoontjes met familie, serieuze gesprekken met de buren die alle ernst verloren door een rare neurotische glimlach van de spanning. Een verbindende situatie in een tijd waarin ik me veel alleen voelde. Na een week of drie thuis begon de realiteit het echter weer over te nemen. De kinderen thuis, elke trage seconde van de dag. Zelfs even bijkomen op de wc, met de deur dicht, was eigenlijk niet meer mogelijk. Gekmakend voor alle jonge ouders. Onmogelijk vol te houden met NAH als huisgenoot. Ik begon in te zien dat er voor mijn eerste serieuze baan sinds het ongeluk, bij de opdrachtgever van dit blad, Hersenletsel.nl, ondanks het contract van 8 uur per week, geen tijd en vooral geen energie was. Waar ik voordat corona zich aandiende af en toe de tijd had om bij te tanken, bleef die mogelijkheid nu uit. En als ik, gedwongen door mijn vermoeide hoofd, toch voor mezelf moest kiezen, was dat altijd het teken voor mijn vriendin om juist nóg een tandje bij te zetten. Om de kinderen en het huishouden op te vangen en tegelijkertijd ook nog te blijven voldoen aan de verwachtingen van háár werkgever.

Om me heen zag ik dat vrienden met jonge kinderen een weg begonnen te vinden in de realiteit van thuisscholing, thuisgym, thuiswerken, thuisalles. Tot dan had ik het gevoel samen hetzelfde avontuur te beleven, maar ik merkte dat ik werd ingehaald door het besef dat ik ook deze situatie niet kon bijhouden. Waar corona me even uit mijn persoonlijke nieuwe normaal had getrokken duwde dit besef me terug in een voor mij inmiddels bekende sombere vermoeidheid. Als ‘gezonde’ ouders zich in deze situatie maar net redden, hoe moeten wij dit dan doen?!

De situatie aan het einde van de Hollandse lock-down was niets meer dan overleven

We begonnen ons vast te klampen aan elke mogelijkheid om de kinderen even ergens anders onder te brengen. Even spelen bij een vriendje of de buren, zodat er tenminste even gewerkt of gerust kon worden. NAH dicteerde andere maatregelen dan corona. Ons redden in een situatie met minder mogelijkheden, minder geld en minder energie waren we al een beetje gewend, maar de situatie aan het einde van de Hollandse lock-down was niets meer dan overleven.

De versoepeling van de maatregelen bracht wat lucht. De kinderen mochten, eerst een paar dagen, daarna een volle week, weer naar school! Maar ja, mogen is nog niet hetzelfde als kunnen. Onze zoons zitten op twee verschillende scholen. Eén op een reguliere openbare basisschool, de andere op het speciaal basisonderwijs. Juist bij de laatste lukte het de school niet om het rooster rond te krijgen door ziekte en uitval. Het uiteindelijke gevolg is dat onze oudste zoon sinds maart geen volle week meer naar school is geweest. Inmiddels is het zomervakantie. Een vakantie die lijkt te zijn begonnen in maart en waarvan we hopen dat die eindigt in september.

Om totale oververmoeidheid te voorkomen, ben ik het begin van de schoolvakantie een weekje alleen gaan kamperen, met onze caravan. Daar zat ik dan weer, voor onze Kip, maar nu alleen. Op een camping bezet met tenten en caravans, bewoond door gezinnen en families viel ik dit keer wel een beetje uit de toon. Ik had het gevoel op te vallen, zo alleen, ik deed niet echt mee. Als een toeschouwer kijkend naar hoe het campingleven langzaam aan me voorbij trok besefte ik dat mijn nieuwe normaal mij weer had teruggevonden. Dit is het vinden van een nieuwe balans door NAH, in een maatschappij die zoekt naar een nieuwe balans door corona. Saai is het in ieder geval niet.